Impro met Duits-Sloveense roots ✨ Interview met Kaja Draksler

terug naar alle stories
Gepubliceerd op 13/11/24

Impro met Duits-Sloveense roots

Interview door Stijn Buyst

Pianiste Kaja Draksler, bassist Petter Eldh en slagwerker Christian Lillinger zijn drie componisten uit heel verschillende hoeken van het hedendaagse improvisatie-universum. Samen brengen ze als Punkt.Vrt.Plastik een hoogenergetische versie van de klassieke pianotrio-opstelling. Wij mochten daar met Ha-habitué Kaja Draksler naar vooruitkijken.

Kaja Draksler studeerde jazzpiano in Ljubljana, verhuisde vervolgens naar Groningen om haar bachelordiploma in jazzpiano te halen, waarna ze in Amsterdam een master klassieke compositie haalde.

Ze participeerde gretig in de Amsterdamse improv-scene, waarmee ze vandaag nog altijd geassocieerd wordt. Nochtans verhuisde ze ondertussen, via een omwegje langs Kopenhagen, weer naar haar geboortedorp, omgeven door de Sloveense bergen.

Genoeg gespreksstof dus, maar eerst willen we het over Punkt.Vrt.Plastik hebben. 

CHRISTIAN EN PETTER

Kan je iets vertellen over Punkt.Vrt.Plastik?

Kaja Draksler: ‘Christian (Lillinger) ken ik al heel lang, ik denk sinds 2007. Als ik in Berlijn kwam speelden we vaak samen. Op een bepaald moment vertelde hij me over Petter (Eldh), een bassist aan wie hij me graag wilde voorstellen. Die twee speelden al heel lang samen, met Amok Amor als een van hun meer bekende projecten. Op de Bimhuis October Meeting van 2016 speelden we voor het eerst als trio en dat beviel zo dat we zijn doorgegaan.’ 

Een pianotrio is een heel klassieke line-up, met veel geschiedenis om mee te werken of tegenin te gaan. Waarin onderscheidt Punkt.Vrt.Plastik zich volgens jou?

KD: ‘Ik denk dat we vrij complexe muziek maken, op een redelijk anarchistische manier. We spelen niet zomaar een partituur na, we leggen echt onze persoonlijkheid in de muziek.

Elk groepslid heeft een heel persoonlijke stijl van componeren en afgetekende opinies. Al die informatie brengen we mee naar Punkt.Vrt.Plastik.’ 

We spelen niet zomaar een partituur na, we leggen echt onze persoonlijkheid in de muziek. Elk groepslid heeft een heel andere stijl van componeren en duidelijke opinies.

Kaja Draksler

Wat is eigenlijk je favoriete pianotrio aller tijden? 

KD: ‘Dat moet de plaat ‘Money Jungle’ zijn, van Duke Ellington, Charles Mingus en Max Roach, hoewel dat eigenlijk geen bestaand trio was.

Een voor de hand liggende keuze misschien, maar alleen al het feit dat het ook drie componisten zijn, met een heel eigen stem en straffe ideeën, geeft die plaat een zekere spanning.’ 

 

Hoe zit de verhouding compositie-improvisatie bij Punkt.Vrt.Plastik? 

KD:  ‘We spelen gecomponeerde stukken – songs. Binnen die vorm wordt er geïmproviseerd en er zijn altijd wel momenten waarin we losbreken, maar dat doen we niet heel vaak.

Dus zelfs als we heel vrij klinken, is het meestal improvisatie binnen een structuur.’

Bij vroeger werk van Punkt.Vrt.Plastik speelde je soms op twee verschillend gestemde piano’s, zoals Seppe Gebruers ook soms doet. Zal dat ook deel uitmaken van jullie concert bij Ha Concerts? 

‘Ik heb een concert-setup met een midi-keyboard om die kwarttonen ter beschikking te hebben.

GEBOORTEDORP

Onlangs keerde je terug naar je geboortedorp in Slovenië. Wanneer was dat precies?

KD: ‘Twee jaar geleden. Ik werd moeder en daarom wilde ik naar het platteland verhuizen. Het voelde juist aan om voor een tijdje naar hier te komen, zodat mijn ouders wat zouden kunnen helpen, en ik zo’n grote verandering in mijn leven in een beetje een vertrouwde omgeving kon meemaken.’  

Doet het iets met de manier waarop je projecten aanpakt? Ik kan me voorstellen dat, als je in Amsterdam een telefoontje kreeg, je dan gewoon een week later ergens een show speelde. 

KD:  ‘Ik moet alles meer organiseren. Maar het probleem is niet louter geografisch. Als je ouder wordt, zit daar een verandering in lifestyle aan vast. Maar er zijn hier natuurlijk ook muzikanten met wie ik kan spelen.

Ljubljana is Amsterdam niet, maar het staat wél op de kaart: er zijn veel underground-venues, en muzikanten zetten het op hun tourschema’s.

Zavod Sploh is een organisatie die veel dingen doet: vooral rond improvisatie, maar ze programmeren ook modern klassiek en dans. Ze verbinden heel veel verschillende scenes en organiseren een festival, wekelijkse concerten en workshops.

In april hebben we met mijn Amsterdams octet een residentie bij hen, en gaan we er onze nieuwe plaat opnemen en ook in mijn dorp wat tijd doorbrengen met repeteren. Ik was altijd de weirdo van het dorp: eerst was ik dat meisje dat goed piano speelde, daarna werd ik het meisje dat was weggetrokken om te studeren en werken; dat voor 18 jaar.

Maar nu ben ik dus wél terug. Er wonen maar vijfhonderd mensen in dit dorp, waarvan er velen zelfs het dorp nooit verlaten.'

Ljubljana is Amsterdam niet, maar het staat wél op de kaart: er zijn veel underground-venues, en muzikanten zetten het op hun tourschema’s.

Kaja Draksler

Je octet bestaat dus nog. Welke andere projecten heb je tegenwoordig nog lopen? 

KD: ‘Naast Punkt.Vrt.Plastik en het Octet, is er mijn nieuwe groep matter 100, waarmee we elektronischer te werk gaan – ik speel er keyboards in en zing door een vocoder.

In Czajka & Puchacz improviseren we met elementen uit popmuziek – het lijken liedjes maar het is allemaal geïmproviseerd.

En dan zijn er nog mijn duo’s met Terrie Ex en trompettiste Susana Santos Silva.’ 

Doet de verandering van landschap – letterlijk én figuurlijk – iets met hoe je speelt of hoe je geïnspireerd raakt?

KD: ‘Dat kan ik moeilijk zelf zeggen. Maar toen we hier in Slovenië met één van mijn groepen kwamen spelen, zei onze saxofoniste Ada Rave me meteen ‘Die bergen! Die hoor ik in jouw spel!’

Daar had ik zelf nooit zo over nagedacht: we leven wel heel dicht tegen de bergen, maar ik ben niet zo’n bergenmens, eigenlijk. Ik kijk er graag naar, maar er in gaan hiken hoeft niet per se. Wat wél iets met me doet is de village vibe, de dorpssfeer. Ik ben hier heel lang weggeweest, maar een deel van mij is nog steeds een Sloveense dorpeling.

we zitten wel heel dicht tegen de bergen, maar ik ben niet zo’n bergenmens, eigenlijk. Ik 'kijk' er graag naar, maar er in gaan hiken hoeft niet per se. Wat wél iets met me doet is de 'village vibe', de dorpssfeer.

Kaja Draksler

CECIL TAYLOR

In 2013 ben je gepromoveerd met een thesis over de enigmatische Cecil Taylor. Die leefde toen nog. Heb je ‘m kunnen spreken? 

KD: ‘Dat was de bedoeling, maar ik heb ontzettende pech gehad. Ik zou naar New York reizen om Taylor te spreken, maar toen gebeurden er een paar persoonlijke dingen, waardoor ik niet kon gaan. De volgende keer dat ik de kans had om te gaan, was hij er niet meer.

Ik ben trouwens net zijn nieuwe biografie aan het lezen. Ik ben blij dat er eindelijk een uitgebreid en methodisch opgesteld boek over Cecil Taylor geschreven is, al ben ik het niet eens met alle muziektheoretische stellingen die Philip Freeman erin verkondigt. Maar toen ik die thesis schreef was de beschikbare informatie nog veel schaarser.’ 

Waarom ben je uitgerekend Cecil Taylor gaan bestuderen? 

KD: ‘Eigenlijk was het toeval. Mijn idee was de parallellen te zoeken tussen een pianostuk van Iannis Xenakis en een stuk van Taylor. Maar toen bleek dat het stuk van Taylor – ‘Life As…’ – zo’n harde noot was om te kraken, dat ik het Xenakis-gedeelte heb laten vallen.

Ik voelde me aangetrokken tot dat stuk van Cecil, omdat ik ervan overtuigd was dat het onmogelijk louter geïmproviseerd kon zijn. Er moést wel een zekere structuur in zitten, dat wist ik wel zeker, maar met het blote oor was het onmogelijk om die te horen.

Zoveel coherentie in die schijnbare improvisatie: dat intrigeerde me mateloos.’

Ik was op dat stuk van Cecil uitgekomen, omdat ik ervan overtuigd was dat het onmogelijk louter geïmproviseerd kon zijn. Er moést wel een zekere structuur in zitten, dat wist ik wel zeker, maar met het blote oor was het onmogelijk uit te zoeken waar die structuur juist in zat.

Kaja Draksler

Duikt er, door het werk zo intens te bestuderen, af en toe een beetje Cecil op in je eigen spel?

KD: ‘Nee, misschien gebeurt er af en toe iets kleins, maar zijn spel is technisch erg veeleisend, een beetje zoals met Thelonious Monk, of Art Tatum: die zijn héél moeilijk na te spelen. Wat me wél inspireert, is wat voor een allround artiest Cecil Taylor was.

Hij kwam niet gewoon aangewandeld om even wat piano te spelen. Hij schreef poëzie en bracht die op het podium, hij werkte met dansers en danste zelf, had interesse in het Japanse Kabuki-theater en architectuur, … Al die dingen inspireerden hem en voedden zijn kunstenaarsschap.’ 

GOLDBERG

Bij je vorige passage bij Ha Concerts speelde je de Goldbergvariaties van Bach, in duo met Marcin Masecki.

KD: ‘Oh, that was lovely! Marcin is een soort idool van me, moet je weten: ik bewonder zijn spel en zijn kennis van zowel jazz als klassiek. Programmator Wim Wabbes had me ooit verteld dat hij me heel graag samen met Marcin Bach zou horen spelen. Misschien was het zelfs bij wijze van grap, maar toen ik hem daaraan herinnerde, heeft hij er heel veel energie in gestoken.

Marcin en ik zochten manieren om het materiaal te spelen, maar daarbinnen ook te improviseren. Naar mijn gevoel bleven we vrij dicht bij de originele versie, maar voor een klassiek luisteraar lag het er wellicht ver van af.

Die avond zelf was nog een hele uitdaging: het was loeiheet en ik was hoogzwanger. Ik dacht echt dat ik zou flauwvallen.’ 

Wat mij fascineert in de wereld van de geïmproviseerde muziek is dat er heel jonge muzikanten en absolute legendes samenkomen. In de Amsterdamse scene is ICP Orchestra het historische middelpunt. Heb je in je Amsterdamse periode het geluk gehad om Misha Mengelberg (pianist van ICP Orchestra) aan het werk te zien?

KD: ‘Ja, één keer met Tyshawn Sorey in 2011 en ik denk twee keer met ICP in dezelfde periode. Maar hij had toen al wel Alzheimer: hij was erg teruggetrokken en speelde weinig.’ 

Toen ik je twee jaar geleden bezig zag in duo met Terrie Ex viel het me op hoe geweldig dat uitpakte, ook al lijken jullie muzikaal van heel andere planeten te komen – jij hebt drie opleidingen doorlopen en Terrie komt uit de punk. Je lijkt ook dingen in Terrie boven te halen die ik hem nog nooit zag doen. Zo begon hij op een gegeven moment zelfs zijn gitaar te stemmen. 

KD: ‘Ha, dat herinner ik me niet meer. Het is altijd een hele uitdaging voor mij om met Terrie te spelen. Zijn geluiden en vormen zijn zo ongrijpbaar. Ik kan daar als pianiste niet echt in meegaan, maar ik wil er ook niet louter de achtergrond voor aanleveren of het overschaduwen.

En dan is er natuurlijk nog heel Terrie’s visuele aspect. Dat zie ik meestal niet, omdat ik bij het improviseren meestal mijn ogen sluit. Als ik dan een opname van zo’n concert zie, ziet het er helemaal anders uit dan wat ik dacht dat we gedaan hadden.

Is er nog iets dat je wil delen over het concert dat Punkt.Vrt.Plastik gaat spelen bij Ha Concerts?

KD: ‘We gaan nieuw materiaal brengen – in januari nemen we het op. Iedereen moet komen luisteren natuurlijk: It’s a fun band, mensen vervelen zich nooit als wij spelen. Sommigen houden er niet van, maar dat is ook goed.’

'It’s a fun band', mensen vervelen zich nooit als wij spelen. Sommigen houden er niet van, maar dat is ook goed.’

Kaja Draksler

Punkt.Vrt.Plastik

Met Kaja Draksler, Petter Eldh en Christian Lillinger

"Een supergroep" in vrije impro

20:15 Tickets

Nieuwsbrief

Subscribe

Ontvang algemeen nieuws, een jazzbrief van de programmator of enkel het programma voor kinderen.

Ik schrijf mij in

Door in te schrijven, ga je akkoord met ons privacybeleid.